PosadMaxwan en Studio Hartzema zijn beiden als stedebouwkundig supervisor betrokken bij de ontwikkeling van de stationsomgeving van Leiden Centraal. Rene Heijne houdt zich namens PosadMaxwan bezig met de stadszijde; Henk Hartzema ontfermt zich in opdracht van de gemeente en universiteit over de zeezijde van Leiden Centraal en het Bio Science Park. In gesprek met People Flow schetsen ze de uitdagingen en geven zij hun visie over de toekomst van het stationsgebied als OV knooppunt, verbinder en verblijfsplek.
De menselijke maat
”In mijn werkzaamheden als stedenbouwkundige is de menselijke ervaring het uitgangspunt. Bij de ontwikkeling van een gebied vraag ik me ten eerste af hoe mensen een plek zien en een hoe zij een bepaalde ruimte beleven”, vertelt Henk. “Ik loop door een gebied, praat met gebruikers, hoor hun verlangens en denk na over hoe ik hun ervaring op een positieve manier kan sturen. Veel aandacht gaat naar de ruimte tussen de gebouwen. Als gebouwen dicht op elkaar staan ervaren gebruikers vaak een gevoel van geborgenheid. Wordt de ruimte te klein, dan kan juist een gevoel van beklemming ontstaan. Het gaat constant om het vinden van de balans tussen enerzijds geborgenheid en beklemming, en anderzijds tussen vrijheid en verlorenheid. De bottom-line van het wonen in de stad is dat mensen ruimte ervaren om zichzelf te zijn.”
Compromissen
Volgens Rene gaat stedebouw over het vinden van compromissen. “Als stedebouwer heb je te maken met verschillende belangen. Belangen van gebruikers, buurtbewoners én commerciële partijen; maar ook die van bijvoorbeeld stadsdieren, planten en mobiliteitsstromen. Een compromis vinden tussen die verschillende opgaven is de stedebouwkundige opgave. Natuurlijk komt daar wrijving bij kijken. Maar die wrijving is juist interessant en essentieel voor een goed eindresultaat.”.
De uitdaging
De gemeente Leiden heeft de ambitie het stationsgebied te transformeren tot een hoogwaardig OV-knooppunt dat de oude stad verbindt met het BioSciencePark én een aangename verblijfsplek is. Het dient een levendige stadswijk te worden waar wonen en werken hand in hand gaan. We vragen aan Rene en Henk hoe zij uitvoering geven aan die opgave.
Rene: ‘De uitdaging is een omgeving te creëren die ontmoeting stimuleert en die eraan bijdraagt dat mensen zich verantwoordelijk voelen voor hun omgeving. Natuurlijk wordt het station geassocieerd met gevoelens van haast. Maar hoe mooi zou het zijn, als het station ook een verblijfsplek wordt. Van een plek waar mensen zich haasten om er zo snel mogelijk naartoe en vandaan te gaan naar een plek waar je graag verblijft en elkaar kan ontmoeten. Dat bereik je door functies naar het station toe te brengen, functies te delen en de openbare ruimte aantrekkelijk in te richten. Er zijn bijvoorbeeld hoekvormige bankjes bedacht die laagdrempelig contact stimuleren.
Ook Henk ziet het station als een verblijfsplek : “In mijn ogen is het belangrijk dat als mensen het station uitlopen, ze zich welkom voelen in de stad, weten waar ze zijn – dus de stad herkennen – en een gevoel van vrijheid ervaren. Vrijheid om te gaan – maar ook om te blijven. Tegenwoordig gaat het steeds vaker over het begrip ‘healing environment.’ Als stedenbouwers gebruiken wij dit als uitgangspunt om een omgeving te creëren waarin zonlicht, natuurlijke elementen en rustgevendheid centraal staan. Simpeler gezegd: we richten de openbare ruimte zo in dat mensen erheen gaan om zichzelf weer op te laden.”
Contact tussen weggebruikers
De Stationsstraat wordt als shared space ontworpen. Dat betekent dat er geen regels en geboden zijn en dat de ruimtelijke inrichting en context het wenselijk gedrag afdwingt. Rene:: “Op het moment dat de stationsstraat een shared space is, worden weggebruikers aangemoedigd om oogcontact met elkaar te maken. Het gebrek aan regels doet een beroep op de eigen verantwoordelijkheid en zorgt ervoor dat ze vaker naar elkaar omkijken dan in een normale verkeerssituatie.”
Verhoogt een shared space dan niet de kans op onveilige situaties? Volgens Rene niet: “Hoewel je gevoelsmatig misschien anders zou denken, heeft onderzoek aangetoond dat op een shared space minder ongelukken gebeuren dan op een regulier verkeersplein. Daarnaast geloof ik dat de conflicten die op een shared space kunnen ontstaan, onderdeel zijn van het wonen in de stad. Sterker nog; ik ben ervan overtuigd dat een conflict zelfs een toegevoegde waarde kan hebben. Een ontmoeting tussen verkeersdeelnemers kan immers beginnen met een conflict’’.
Verbinding met het Bio Science Park
Hoe staat het ervoor met de verbinding tussen de stationsstraat en het Bio Science Park? Wordt daar rekening mee gehouden bij de herontwikkeling van het stationsgebied? In de plaatjes zien we een prachtige rode loper die vanuit de binnenstad het mensen het station in leidt. Rene: “Stedenbouwers hebben altijd de ambitie om op grote schaal verbindingen te maken. Het lastige hierbij is de verkokering van de openbare ruimte. Hiermee wordt in dit geval bedoeld dat er verschillende partijen zijn die verantwoordelijkheid dragen voor afzonderlijke delen van het stationsgebied. Zo valt het stationsgebouw bijvoorbeeld onder het domein van NS en ProRail. Daar spelen weer andere belangen dan bij onze opdracht.”
Henk ziet wel een aantal concrete mogelijkheden om deze verbinding te verstevigen: “Het is belangrijk dat Leidse inwoners het Bio Science Park omarmen als een onderdeel van hun stad waar ook waarde in zit voor hen. Door het plaatsen van een pannenkoekenhuis, aantrekkelijke wandelroutes of een kinderboerderij trek je nieuw publiek aan dat anders nooit naar het Bio Science Park zou komen. Daarnaast is het natuurlijk belangrijk dat de onderdoorgangen onder het spoor verbeterd worden”, voegt Henk toe. “Op dit moment zijn dat twee tochtige tunnels aan weerszijden van het station. Totaal niet uitnodigend’.
Leidse identiteit
Volgens beide stedebouwkundige is het stationsgebied de plek bij uitstek om het verhaal van de Leidse identiteit uit te dragen. Goed nadenken over de juiste programmering is daarvoor essentieel. ‘De gemeente heeft invloed op de winkelketens die zich in het stationsgebied willen vestigen”, vertelt Rene. ‘Zo hebben ze bijvoorbeeld de KFC geweigerd als huurder in het gebouw tegenover het station. Dit was een moeilijk proces, maar wel belangrijk. Wat dat zou namelijk het eerste restaurant zijn geweest wat je ziet als je het station uitloopt.’
Henk vult aan: Het zou mooi zijn als mensen die in het stationsgebied aankomen de verbinding van de oude stad en het BioSciencePark ervaren. De tunnels onder het spoor kunnen aantrekkelijke plekken worden waar de verhalen van Leiden worden verteld.
People Flow
Het mooie gesprek met de twee bevlogen stedebouwers wordt afgesloten met een mooie opdracht van Henk: ‘Het lijkt me heel waardevol als jullie een manier vinden om het station als verbinder en verblijfsplek te verbeelden. Ik zie het wel voor me. Een rode loper door het station waar op een vaste dag in de week dansers stilstand en verbinding verbeelden. Ik weet zeker dat als jullie daar iedere donderdagochtend dansen, binnen een maand reizigers met jullie mee gaan doen’.
Met People Flow onderzoeken RAP Leiden en Dance Company The Kitchen bewegingsstromen in de stad. Hoe bewegen mensen zich binnen gebouwen en in de openbare ruimte? Welke interventies kun je inzetten om die bewegingen te sturen en hoe stimuleren die interventies ontmoeting of verwijdering? Om nieuwe en verrassende inzichten te krijgen gaan RAP Leiden en The Kitchen in gesprek met stedenbouwers en architecten.