Architectuur: botst het met de Leidse identiteit of is het dé kans om die identiteit juist zichtbaar te maken en te versterken? Op woensdagavond 8 juli namen we dit vraagstuk uitgebreid onder de loep.
Het 15e Stadscafé, dat plaatsvindt bij PLNT Leiden, is gelukkig weer (deels) met publiek. Na een welkom voor de kijkers van de livestream (hier terug te kijken), introduceert moderator Pieter van der Straaten het onderwerp van de avond. We staan wederom voor een vraagstuk. De bevolking van Leiden groeit en er zijn dan ook meer woningen nodig. Maar wat doet dit met de Leidse identiteit? En ‘wat is dat nou eigenlijk: identiteit?’.
Vaste prik: Stadhuis Talks
Leiden Stad van Ontdekkingen, stads maar klein, brallende corpsleden en de Leidse Rrrrrr. Zaken die iets zeggen over de identiteit van Leiden. Maar zeggen ze ook iets over de architectonische identiteit van Leiden? Martin Verwoest (stedenbouwkundig supervisor) wandelt de aanwezigen in rap tempo door kenmerkende Leidse wijken, ondersteund door beeld. Beeld dat, zo blijkt later, helemaal niet in Leiden geschoten is, maar ons wel een Leids gevoel geeft. Een mooi voorbeeld van wat architectuur kan doen. “De kracht van de stad zit in de kwaliteit en compactheid”, zo zegt Martin. Bij de extra te bouwen woningen gunt hij architecten de vrijheid om tot nieuwe architectuur te komen. Geïnspireerd door wat de stad te bieden heeft, zonder er beperkt door te worden.
De Dakdoener: biologiestudent op het dak
Next up: de wereld van de groene daken. Een trend die volgens Laure Remmerswaal, biologiestudent aan de Universiteit Leiden, weleens de oplossing zou kunnen zijn voor de problemen die vogels in de stad ervaren. Zoals een gebrek aan voedsel. Uit haar onderzoek op kiezeldaken, sedumdaken en daktuinen bleek dat groene daken een bijdrage kunnen leveren als foerageergebied voor vogels. Maar er is nog een andere conclusie: op kiezeldaken bevinden zich veel meeuwen. Een conclusie die direct leidt tot geroezemoes in de zaal. Leiden en haar stadsmeeuwen: een onderwerp dat de gemoederen steevast bezighoudt.
Architectuur en de Leidse identiteit
Aan tafel voor het hoofdonderwerp van de avond. Want hoe zit het nu met die architectuur en de Leidse identiteit? Pieter vraagt het architect Michiel Riedijk (Neutelings-Riedijk) en de twee Leidse architecten Esther Stevelink (GAAGA) en Ronald Knappers (VVKH). Met scherpe vragen als ‘hoe achterhaal je de identiteit van de stad?’ en ‘hoe kun je die identiteit gebruiken in architectuur van woningbouw?’ is het een bewogen gesprek, met uiteenlopende visies, gedeelde meningen en een aardige discussie over de duurzaamheidsopgave waar we voor staan.
“Wat is nu die identiteit en kunnen we überhaupt spreken van een identiteit?”, het is een van de dingen die Michiel zich afvraagt. Volgens hem wordt een identiteit onder meer gedragen door krachtige artefacten. Door markante gebouwen die tijdens het navigeren door het stedelijk domein, mensen het gevoel geven te weten waar ze zijn.
Esther benadrukt op haar beurt het belang van het vooruitkijken. Maak de uitdagingen waar we nu voor staan, zoals het verduurzamen van onze steden, onderdeel van de identiteit van de stad. En erken juist de diversiteit van de stad. “Er is niet één Leidse identiteit”, zo stelt zij.
Als het aan Ronald ligt moeten we vooral naar de verre toekomst kijken. Blijft Leiden een stad in de Randstad of wordt Leiden een treinhalte in de Randstad? “Gebouwen neerzetten die iets met mensen doen, die tot mensen spreken. Maar ook bestaande structuren repareren. Laten we het echt Leids houden”, aldus Ronald.
Het onderwerp ‘duurzaam bouwen’ levert discussie op. Want moet je die duurzame manier van bouwen dan ook per se uitdragen aan de buitenkant, vraagt zowel Ronald als Michiel zich af. “Duurzaamheid zit in ons handwerk. Die duurzaamheidsopgave zou zo normaal moeten zijn, dat we die dingen niet meer hoeven laten zien”, zo voegt Michiel daaraan toe.
Studentencomplex De Langebrug: het meest versterkend voor de Leidse identiteit
Welke drie woningbouwprojecten dragen het meeste bij aan de Leidse identiteit? Het was de vraag die we geïnteresseerden voorafgaand aan het Stadscafé stelden. Met 58% van de stemmen belandde het studentencomplex aan de Langebrug, dat in 2017 de RAP Architectuurprijs won, op nummer 1. De karakteristieke Meelfabriek en de in aanbouw zijnde Lorentz vulden plek 2 en 3.
Een programmeerbaar stationsplein dankzij de Lorentz
De Lorentz; er werd veel over gesproken deze avond. Niet zo gek, want deze nieuwe eyecatcher tegenover het station (een project van Michiel Riedijk) maakt dat we straks een ‘echt’ stationsplein hebben. Een programmeerbaar stationsplein wel te verstaan. Hoe? Zoals Michiel het deze avond zo mooi verwoord: “Door er functies te accommoderen, die het stationsplein dag en nacht tot leven kunnen kussen.”
Geen eenduidig antwoord, wel nieuwe inzichten
De avond vloog, zoals we dat gewend zijn van de Stadscafés, weer voorbij. Samen met de drie sprekers bespreekt Pieter nog een aantal potentiële onderwerpen voor toekomstige Stadscafés en Dakdoener Laure schudt de zaal nog even wakker met de vraag of het vraagstuk over identiteit eigenlijk niet meer iets is van de oudere generatie? Want: moet het niet gewoon over verduurzaming gaan? Genoeg om nog uren over verder te praten, maar die tijd is er niet. Op de vraag of architectuur nou een botsing veroorzaakt of een buitenkans is, valt na vanavond geen eenduidig antwoord te geven. Maar dat er diverse nieuwe inzichten zijn opgedaan is zeker.