De bouwsector staat voor de uitdaging om – in plaats van met niet afbreekbare materialen als beton en staal – te gaan werken met natuurlijke materialen als bamboe, hennep, kurk en hout. Het gebouw van de toekomst is hiermee niet alleen duurzamer, maar ook gezonder voor mens, dier en natuur. Tijdens het eerste Stadscafé van 2025 doken met Jan Nauta (Studio Nauta), Aarnoud Monster (Woonark Mans) en Sladjana Mijatovic (BPD) in de wereld van biobased bouwen.
Het 33e Stadscafé is de vierde in de Toekomst-reeks. Eerder al gingen we met elkaar in gesprek over de toekomst van de regio, de stad en de wijk. Deze avond staat het gebouw centraal. En als we het hebben over die toekomst kan het onderwerp biobased bouwen niet ontbreken. Bekijk de livestream hier.
Urgentie neemt toe
In zijn vaste column benadrukt Martin Verwoest, stedebouwkundig supervisor van de gemeente Leiden, de aantrekkelijkheid van een materiaal als hout: makkelijk, betaalbaar, bewerkbaar, aanpasbaar, verkrijgbaar, draagbaar en behandelbaar. Toch is het blijkbaar nodig de aantrekkelijkheden van hout weer opnieuw onder de aandacht te brengen, zegt hij. “In de bouw zijn we in de loop der tijd overgegaan naar het robuustere beton en ander minder natuurlijke materialen. Gevolg: uitputting van de aarde en een overbelasting aan broeikasgassen. Opmerkelijk hoe onze denkbeelden in korte tijd veranderd zijn. Eeuwenlang spraken we natuurlijke bronnen aan omdat we niet de inventiviteit hadden om niet natuurlijke bronnen te gebruiken. In drie generaties hebben we dat veranderd en daar plukken we nu de wrange vruchten van. Toch vertrouwen we de bronnen uit het verleden niet meer. En dat terwijl de urgentie alleen maar verder toeneemt. Tsja, als er verandering plaatsvindt zijn we erg goed in het bedenken van de mogelijke problemen.”
Biobased parel in de Leidse gracht
Een prachtig voorbeeld van een zeer geslaagd biobased project ligt in één van onze eigen Leidse grachten. Aarnoud Monster en Nienke Middelweerd ontwierpen hun woonark Mans voor het grootste gedeelte zelf. Duurzaamheid was een belangrijk punt tijdens dit proces. Wie langs vaart zal vooral de opmerkelijke vormgeving van de woonboot opvallen, net als de gevelbekleding van kurk. De woonark werd in 2022 uitgeroepen tot woonboot van het jaar en in 2023 genomineerd voor de Rijnlandse Architectuur Prijs. Maar waarom kozen Aarnoud en Nienke ervoor de woonark zoveel mogelijk met biobased materialen te bouwen? Aarnoud: “We kregen de kans. En als je zo’n kans krijgt moet je er zorgvuldig mee omgaan. Wij wilden geen saaie rechthoekige doos bouwen.” Samen met een ontwerper en architect kwamen ze tot een innovatief ontwerp, geïnspireerd op een origamistructuur. In het project werd gebruik gemaakt van natuurlijke materialen als hout en massief kurk. De woonark werd afgewerkt met een biodivers groen dak.
Creatief met kurk
Wat vooral in het oog springt bij de woonark is de gevel van kurk. “Dat is een toevoeging van de architect”, vertelt Aarnoud. “We vonden het een superidee. Samen met het water eronder en het groene dak erop lijkt het op een plag uit een weiland.” Bij het gebruik van natuurlijke materialen zouden velen vraagtekens zetten. Aarnoud en Nienke gingen er toch voor. “In dit soort projecten gaat het om vertrouwen. Achteraf gezien bleek dit het basisprincipe voor het werken in een bouwteam. Het tweede is ‘doen’”, zegt hij.
De kracht van CLT
Architect Jan Nauta (Studio Nauta) werkt in veel projecten met biobased materialen. Een eyeopener was een project dat hij zo’n zeven jaar geleden deed in Friesland. Het huis dat gerealiseerd werd stond in een kwetsbaar vogelgebied. Om het broedseizoen niet te verstoren moest er snel gebouwd worden. Het leidde tot het gebruik van CLT (kruislings gelamineerd hout), een houtbouwproduct dat sterk is en een bouwproces aanzienlijk versnelt. Een bezoek aan een CLT-fabriek in Oostenrijk wakkerde de fascinatie voor dit houtbouwproduct nog verder aan. “Dit flexibele product zorgt dat je als architect met veel constructieve vrijheid kunt ontwerpen.”
Repetitie
Zijn bezoek aan een betoncentrale benadrukte voor Jan de noodzaak van werken met natuurlijke materialen nog eens extra. “Ik heb zelden zo’n destructieve en dystopische plek gezien. De impact van beton op de wereld is enorm. Zo zorgt het voor enorme watertekorten in Azië en is het verantwoordelijk voor 9% van de wereldwijde CO2-uitstoot. Ik dacht: dit moet anders.” De uitzending ‘Houtbouwers’ van VPRO Tegenlicht zette veel in beweging vertelt hij. “Toen gingen de grote ontwikkelaars het ook ineens over hout hebben.” Het is een uitdaging om dit soort projecten haalbaar en dus betaalbaar te maken. Focus op repetitie en maakbaarheid is daarbij essentieel. En dat is niet saai volgens Jan. “Wij geloven dat schoonheid kan ontstaan uit repetitie. Zeker wanneer landschap een integrale rol speelt in het ontwerp. Dan kan de architectuur soms ook wel een stapje terug doen in zijn zeggingskracht.” Zelf haalt hij zijn inspiratie voor biobased bouwen uit landen als Duitsland en Oostenrijk. Jan: “Hier lijkt meer ruimte te zijn voor innovatie in de bouweconomie.”
Voor de troepen uit
Sladjana Mijatovic is manager duurzaamheid bij gebiedsontwikkelaar BPD. Volgens haar zorgde dezelfde uitzending van VPRO Tegenlicht ook voor een omslagmoment binnen BPD. Sladjana: “Het was iets wat ik al een paar jaar vertelde, en de uitzending heeft geholpen om dit inzicht breder te delen binnen de organisatie. Veel ontwikkelaars binnen BPD zagen houtbouw als iets dat we al eerder hadden geprobeerd, maar deze uitzending bracht nieuwe perspectieven en inspiratie voor verandering.” De afdeling duurzaamheid van BPD kijkt kritisch mee bij woningbouwprojecten en ziet erop toe dat projecten op duurzame wijze worden uitgevoerd. Het is hierbij belangrijk vooruit te lopen, zegt ze. “Bij grote gebiedsontwikkelingen moet je minimaal 10 jaar vooruit kijken. Een ontwerp- en vergunningstraject is lang. Tegen de tijd dat je gaat bouwen ben je zeven jaar verder en is de regelgeving rondom duurzaamheid veranderd. Daar moet je op anticiperen, anders krijg je op het moment dat je gaat bouwen geen vergunning en dat geeft vertraging. Toch kost het moeite om bouwers daarvan te overtuigen.”
Gebouwen waar mensen zich thuis voelen
Hoe zorg je dat je meer en meer biobased gaat bouwen? Volgens Sladjana moet je kijken naar wat je kunt leren van het ene project en dit vertalen naar het volgende. Ook is het belangrijk om partnerships aan te gaan met partijen die meer kennis hebben op dit gebied. Maar uiteindelijk is het ook gewoon leren door te doen, zegt ze. Biobased bouwen betekent ‘concept minded’ bouwen. Door herhaling en standaardisatie wordt de bouw efficiënter. Volgens Sladjana maakt dit het voor architecten niet saaier: “Het vraagt alleen om creativiteit en speelsheid.”
Wel moeten we waakzaam zijn, benadrukt Jan. “Je kunt ook te snel willen bouwen. Je moet nog steeds gebouwen maken waar mensen zich thuis voelen, waar ze van houden. We moeten de Wel ziet hij kansen in deze transitie in de bouwwereld. Waar de betonwereld de architect jarenlang naar de achtergrond duwde en architectuur reduceerde tot gevelontwerp, ziet hij de transitie als een kans om weer een grotere rol te pakken.
Van land naar pand
Volgens Sladjana is de markt een belangrijke drijvende kracht voor meer biobased bouwen. “De overheid gaat hier op korte termijn niet vanuit bouwbesluit of wetgeving op aansturen. Dus dan moet het vanuit de markt komen.” Zelf ervaart ze een sterke motivatie vanuit de Rabobank, een van hun aandeelhouders. “De Rabobank wil binnen dit thema sneller gaan dan wie dan ook. Biobased bouwen is namelijk een kans voor de landbouwtransitie in ons land. Het is immers de landbouwsector die deze gewassen kan gaan verbouwen als vervanging voor de CO2-producerende veeteelt.” Door lokaal bouwmaterialen te verbouwen wordt een korte route gecreëerd van ‘land naar pand’.
‘We zitten in een overgangsfase’
Biobased bouwen draagt op vele manieren bij aan een fijnere leefomgeving. Jan: “De impact op de bouwplaats is enorm. Producten komen op maat gemaakt aan. Hierdoor is de bouwplaats stil en schoon. Het zorgt daarnaast voor 60% minder transportbewegingen. Het is verbazingwekkend dat we dit niet meer in overweging nemen, zeker bij binnenstedelijk bouwen.” Sladjana: “We zitten in een overgangsfase. Je kunt in de transitie meebewegen of vast blijven houden aan hoe je het altijd al deed. Sommigen kiezen ervoor om stug door te gaan zoals ze dat altijd deden. Ze kunnen dat niet blijven volhouden.” Aarnoud: “Wees nieuwsgierig! Er zit veel integerheid bij innovatieve mensen. Dat is een goede reden om innovatieve bouwers meer te vertrouwen en traditionele bouwers meer te wantrouwen.”
Het volgende Stadscafé staat gepland voor woensdag 9 april. Meer info volgt snel.